Mijn Reis van Piekeraar naar Zelfbevrijding
Grappig eigenlijk, dat een simpele uitspraak als ‘jezelf suf piekeren’ in letterlijke zin zo ontzettend waar is. Oh, wat heb ik veel gepiekerd in mijn leven en als ik heel eerlijk ben, doe ik dat met tijden nog steeds. Tijdens ons kinderwenstraject heb ik mezelf ook echt suf gepiekerd en heb ik zelfs een zware depressie en burn-out gehad. Ik was compleet versuft en had nergens meer energie voor. De puf was eruit.
Maar niets gebeurt voor niets en ook al wist ik in mijn zwartste dagen echt niet waar al die ellende goed voor zou zijn, ik bleef er wel op vertrouwen dat er altijd licht aan het eind van de tunnel is. Ook al zag ik het licht op dat moment nog niet: ik zou er bij komen door te blijven lopen.
Inmiddels ben ik weer wat jaren verder en leer ik steeds beter met het gepieker om te gaan en mezelf stukje bij beetje te verlossen van de zelfopgelegde barricades rondom mijn hart. In deze blog wil ik mijn reis van piekeraar naar zelfbevrijding graag met je delen.
Ik heb in mijn leven al vele uitdagingen voor mijn kiezen gehad, waardoor het niet zo vreemd is dat ik (net als heel veel anderen) een soort van ‘piekerverslaving’ ontwikkeld heb. Dit begon eigenlijk al vanaf mijn geboorte. Omdat ik erg klein was, een flink ondergewicht had en een beetje geel was, werd ik meteen bij mijn moeder weggehaald en na een aantal onderzoeken in een couveuse gelegd. Na drie weken in het ziekenhuis gelegen te hebben, mocht ik tot grote vreugde van mijn ouders eindelijk mee naar huis en konden ze van mij en het prille ouderschap gaan genieten. Drie jaar later overleed mijn vader plotseling aan een hersenbloeding en bleven mijn moeder en ik samen achter. Op dat moment was ik nog te jong om me te realiseren wat dit betekende, maar pfff wat heeft dit een mega grote impact gehad op mijn leven.
Een paar weken geleden heb ik weer in mijn ‘Boek van Ikke’ zitten kijken en daar zag ik de enige foto die tijdens mijn derde verjaardag gemaakt is. Ik liet tot me doordringen dat deze foto een paar uur gemaakt is voordat mijn vader zijn hersenbloeding kreeg en keek naar dat onschuldige kleine meisje met het zwaard van Damocles boven haar hoofdje, zonder dat ze zich besefte hoe drastisch haar leven zou gaan veranderen in nog geen 24 uur tijd. Op dat moment was er niets aan de hand… Terwijl ik dit schrijf, voel ik de emotie weer in me op komen en laat hem door me heen stromen, omdat hij er mag zijn. De tranen stromen over mijn wangen, en dat is oké. Vroeger zou ik me hiertegen verzet hebben, maar nu kan ik het toelaten en ernaar kijken. Want ik weet dat het voorbij gaat en dat ik, door me ertegen te verzetten de boel alleen maar blokkeer. En dus laat ik het gebeuren en zakt het inmiddels ook weer weg.
In de jaren die erop volgden zijn mijn moeder ik erg dicht naar elkaar toegegroeid. Mijn steun en toeverlaat. Er kwam uiteindelijk een andere man in haar (en dus ook mijn leven) en ik kan me nog als de dag van gisteren herinneren dat we onderweg waren naar zijn appartement om zijn laatste spulletjes op te halen voordat hij bij ons in zou trekken. Ik zat op de achterbank in de auto en mijn moeder draaide zich naar me om, om me te vragen of ik hem bij zijn voornaam wilde noemen of papa. En dat wat ik ook zou kiezen, het altijd goed was. Omdat ik zo blij was dat ik weer een nieuwe vader zou krijgen zei ik vol liefde en overgave: “Maar hij wordt toch mijn nieuwe papa? Ik wil hem pap noemen.”. En zo kreeg ik een stiefvader. Alles deed ik eraan zodat hij van me zou houden alsof ik zijn eigen kind was. Ik hunkerde naar vaderliefde. En ondanks dat hij binnen zijn vermogen deed wat hij kon, kon hij natuurlijk nooit mijn natuurlijke vader vervangen. Daarnaast nam hij natuurlijk ook zijn eigen verleden en uitdagingen van zijn leven met zich mee. Dit maakt(e) onze band gecompliceerd en in reactie daarop leerde ik mijn verlangen naar zijn onvoorwaardelijke liefde te onderdrukken. Ik ontwikkelde een overlevingsmechanisme om de pijn van het gemis niet te hoeven voelen.
Intussen ging het op school ook niet van een leien dakje. Ik voelde me altijd anders dan de andere kinderen en was erg gevoelig. Hierdoor was het makkelijk voor de ‘sterkere’ kinderen om mij en andere kinderen die afweken van wat als ‘normaal’ gezien werd tot mikpunt van pesterijtjes te maken. Ik kan me alle keren dat ik uitgelachen werd om iets wat ik zei of vroeg, voor schut werd gezet omdat mijn werkstukjes niet zo mooi waren als die van de anderen, of als laatste gekozen te worden voor de gym niet meer herinneren. En als ik dan wel ooit door de populaire kinderen gekozen werd om mee te spelen, kwam ik er vaak al snel achter dat er een addertje onder het gras zat en dat ze me eigenlijk wilden gebruiken om me te vernederen of te verleiden iets te doen wat ik helemaal niet wilde. Maar ik wilde zo graag dat ze me aardig vonden en dat ze me zouden accepteren, dat ik hier iedere keer weer ‘intrapte’ en mijn vertrouwen in hen en mezelf keer op keer deuken opliep.
Wat heb ik vaak in stilte gehuild omdat ik mijn moeder niet tot last wilde zijn. Op een middag na schooltijd liep ik van mijn beste vriendinnetje terug naar huis toen ik een van de populaire meisjes van de klas tegen kwam. Ze kwam me achterna en riep dingen naar me, waardoor ik in blinde paniek op de vlucht sloeg, struikelde en in de struiken met prikkers terecht kwam. Helemaal overstuur kwam ik thuis en kon ik met mijn billen en handjes in soda zodat mijn moeder de doorns eruit kon halen. Achteraf gezien kan ik hierom lachen omdat mezelf nog in de gootsteen in de keuken zie zitten en het best een grappig plaatje oplevert als je de emotie buiten beschouwing laat, maar op dat moment huilde ik tranen met tuiten. Wat voelde ik me vernederd.
Mijn moeder was hier natuurlijk ontzettend van geschrokken en zei me dat ik me niet te hoefde laten pesten en dat ik best wat meer van me af zou mogen bijten. Dan zou het wel over gaan. In mijn hoofd speelde ik allerlei scenario’s af waarin ik met mijn plaaggeesten afrekende, maar in het echt durfde ik het niet. Gek werd ik van de strijd tussen het stemmetje in mijn hoofd dat me toeschreeuwde dat ik moest doen wat mijn moeder me zei en het andere stemmetje wat bang was dat als ik dat zou doen, ze me nog veel harder te grazen zouden nemen.
Ook op de middelbare school ging dit nog door. Tot ik na mijn eindexamen besloot op mijn nieuwe school al direct duidelijk te maken dat ik niet met me zou laten sollen. Een nieuwe school op een plek waar niemand me kende, kon ik een nieuw begin maken. Ik had een grote mond om mijn angst te verbergen en deed me stoerder voor dan ik me voelde. Mijn hart had zich afgesloten en ik zou me nooit meer door anderen laten kwetsen. Ik ontwikkelde voelsprieten waarmee ik anderen en de sfeer om hen heen aftastte en zodra ik ‘gevaar’ bespeurde, peerde ik ertussenuit. Ik liep weg voor de confrontatie en durfde mensen niet zomaar toe te laten en wanneer ik hen wel toeliet, was ik er altijd op voorbereid om de benen te nemen voordat ze mij konden kwetsen.
Nu denk je misschien, “Maar wat heeft dit allemaal te maken met een onvervulde kinderwens?”. Dat ga ik je nu vertellen. Tegen de tijd dat ik op mijn 30e zover was dat ik mijn vriend zodanig durfde te vertrouwen om mijn eerder weggeduwde kinderwens toe te laten, was ik volleerd meester in het wegdrukken van emoties en behoeften. Al zolang als ik me kan herinneren was ik bezig mezelf aan te passen aan anderen in de hoop geaccepteerd te worden en mezelf geliefd te voelen. Maar wat ik me toen nog niet realiseerde is dat ik eigenlijk alleen maar verder van mezelf verwijderd raakte doordat ik het risico om gekwetst te worden zo klein mogelijk probeerde te maken. Ik had allerlei constructies in de vorm van overlevingspatronen ontwikkeld om de pijn die zo diep van binnen zit maar niet in de ogen te hoeven kijken en te voelen. Het was alsof ik in een soort van emotioneel mijnenveld rondliep met het allerdikste beschermingspak wat ik aan kon trekken.
Ik had mijn vriend inmiddels toegang gegeven tot mijn hart, maar de ultieme vorm van onvoorwaardelijke liefde was voor mij toch altijd de liefde tussen moeder en kind. Ik heb deze liefde altijd van mijn moeder mogen ontvangen en wilde deze graag doorgeven aan en ontvangen van mijn eigen kind(eren). Via kinderen zou deze stroom van onvoorwaardelijke liefde blijven stromen. Toen ik acht jaar lang iedere maand geconfronteerd werd met het feit dat het weer niet zou lukken om een kind te krijgen, kreeg ik continue triggers die de mijnen in het mijnenveld om me heen deden ontploffen. Achteraf gezien allemaal uitnodigingen van het leven om mezelf eraan te herinneren dat die stroom van onvoorwaardelijke liefde niet door anderen gevoed kan worden, maar enkel en alleen door mezelf. Maar dat zag ik op dat moment absoluut niet. Ik werd continue naar de pijn getrokken en heb mezelf hier in de eerste jaren van het traject ook weer gigantisch voor afgesloten. Tot het niet meer ging en ik in die eerder genoemde depressie en burn-out terecht kwam. Ik schreef het toen toe aan mijn werk, maar nu realiseer ik me dat er veel meer aan de hand was. Te lang was ik ontrouw aan mezelf geweest, door mijn emoties weg te drukken, mezelf aan te passen aan anderen en de signalen die mijn lichaam me gaf te negeren.
Vanuit die geblokkeerde gekwetste delen van mezelf ontwikkelde ik mijn kinderwenstrauma en besloot mijn lichaam dat het genoeg was. Ik brak en heb gehuild tot ik er kotsend van boven de wc hing. En daarna ging ik weer verder met huilen. Dagen, weken en zelfs maanden gingen voorbij waarin ik mezelf met moeite uit bed sleepte om vervolgens doodmoe op de bank neer te ploffen. Ik sliep het grootste deel van de dag en wanner ik niet sliep huilde ik. Ik kon de emoties niet langer onderdrukken en werd er volledig door overspoeld. Hoe vaak ik mezelf de vragen wel niet gesteld heb “Waarom ik? Waarom moet mij dit nu weer overkomen? Heb ik nog niet genoeg ellende in mijn leven meegemaakt? Wat heb ik dan nog steeds niet begrepen dat ik dit door moet maken?”.
Ondanks de vele spirituele zelfhulpboeken die ik gelezen had over het belang van zelfliefde en dat deze alleen vanuit mezelf kan komen, realiseerde ik mezelf nog steeds niet dat ik nog afhankelijk was van de liefde en acceptatie van een ander. Met mijn hoofd wist ik dat wel maar gevoelsmatig was ik nog steeds in de veronderstelling dat wanneer ik kinderen zou hebben, de onvoorwaardelijke liefde automatisch zou komen en dat dan alles goed zou zijn. De liefde van de mensen die ik al om me heen had (en gelukkig nog steeds heb), was ontzettend belangrijk en hier was en ben ik dankbaar voor, maar het was niet genoeg om mijn honger naar liefde te stillen.
Stap voor stap pel ik de vele beschermlagen af die ik om mijn hart heb gevormd en hierdoor kom ik steeds een stukje dichterbij mezelf en onvoorwaardelijke acceptatie van wie ik in essentie ben. Het wordt steeds makkelijker om verbinding maken met de bron van onvoorwaardelijke liefde in mezelf. Niet vanuit mijn hoofd, maar vanuit mijn gevoel. “Maar hoe doe je dat dan?” Vraag je jezelf misschien af.
Dit doe ik door bewust afstand te nemen van het gepieker in mijn hoofd. Want ik weet: “Ik ben niet mijn gedachten. Ik ben niet mijn emoties. En ik ben niet mijn lichaam.”. Ik ben iets wat al deze ervaringen waar kan nemen en het feit dat ik het waar kan nemen, bewijst dat ik het niet ben. Anders zou ik het niet vanaf deze waarnemende positie kunnen zien. Op de momenten dat ik geconfronteerd wordt met iets wat een emotie of gedachte oproept, neem ik even afstand om op te merken wat er gebeurt. En het grappige is: zodra ik dit doe merk ik dat de lading ervan in rook opgaat en verdwijnt. Op deze manier laat ik op een laagdrempelige manier toe dat de beperkende lading van emoties losgelaten worden zonder dat ik mezelf verlies in een melodramatisch spel van over elkaar tuimelende gedachten en gevoelens.
En zo bevrijd ik mezelf iedere dag stukje bij beetje van de blokkades die ik gaandeweg mijn leven ontwikkeld heb en voel ik de energie van liefde steeds sterker stromen. Vanuit mijn diepste zelf.
0 reacties